Categorieën
Uncategorized

Hoopvolle verhalen

Predikant Rosaliene Israël wil met hoopvolle verhalen Amsterdam door de coronacrisis helpen

Burgemeester Femke Halsema van Amsterdam wil in tijden van corona hoop geven aan alle Amsterdammers. Ze heeft de plaatselijke kerken gevraagd mee te helpen. De Protestantse Kerk Amsterdam reageerde op die hulpvraag. Predikant en scriba Rosaliene Israël denkt dat een podcast een belangrijke bijdrage kan leveren.

Rosaliene Israël: ‘Waar vinden mensen in Amsterdam hoop? Die vraag is de rode draad van de serie.’

Wat vroeg burgemeester Halsema aan u?

‘In oktober vorig jaar kwam de burgemeester op werkbezoek bij de Protestantse Kerk Amsterdam en de Protestantse Diaconie, en vroeg ons: ‘Kerken, help ons in deze tijd van corona hoop te bieden in de stad’. Een heel open vraag dus, maar wel duidelijk.

We hebben die vraag serieus genomen en zijn inmiddels begonnen met een paar initiatieven. Op ‘‘blauwe’ maandag’ 18 januari hadden we de Happy Blue Monday, en er zit meer in het vat. Nu zijn we begonnen we met een podcast over hoop in tijden van corona. De teaser is al klaar.’

Waarom een podcast?

‘We werken samen met Erik Olsman, die verbonden is aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam en die gepromoveerd is op het thema ‘hoop’. Uit zijn onderzoek blijkt dat het mensen helpt wanneer anderen hoopvolle verhalen met hen delen. Al zoekend naar een manier om deze verhalen te kunnen vertellen, kwamen we uit bij de vorm van de podcast. Erik is ook de ‘expert’ in de serie. Waar vinden mensen in Amsterdam hoop? Die vraag is de rode draad van de serie, en die stellen we aan bekende en minder bekende Amsterdammers, onder wie waarschijnlijk ook de burgemeester zelf.’

Wie betaalt dit project?

‘De kerken hebben een vraag gekregen van de burgemeester, geen opdracht. Het past heel goed bij de Protestantse Kerk Amsterdam en de Protestantse Diaconie om aan alle inwoners van de stad hulp te bieden waar het kan; dat hoort bij onze roeping. Voorlopig nemen we het zelf voor onze rekening, maar het zou natuurlijk mooi zijn als de gemeente Amsterdam wil bijdragen in de kosten. Dat hebben we ook aangekaart, maar dat is nog een lopende kwestie. Overigens zijn we heel blij met de vraag van de burgemeester. Als een seculiere overheid de kerken om hulp vraagt in deze crisis, is dat best bijzonder’.

Is de gemeente niet bang dat jullie gaan evangeliseren?

‘Nee hoor, want dat is nou juist niet de bedoeling van deze podcast. Iedereen kan weten wat de kerk en de diaconie doen, daar maken we geen geheim van. Maar nu willen we bewust iets doen wat voor iedereen toegankelijk is. Er komen allerlei mensen aan het woord die vertellen wat hun hoop geeft. Dat kan natuurlijk ook gaan over levensbeschouwing en zingeving, daar putten mensen ook hoop uit.’

Wanneer komt de podcast beschikbaar?

‘De teaser staat al op onze website, en we hebben voor Valentijnsdag de eerste van vijf afleveringen gepland. De maker, journalist Harmen van der Veen, heeft zijn sporen al verdiend met onder meer een podcast over zijn christelijke familie in de VS – Trump-stemmers.’

Bron: Nederlands Dagblad, 21 januari 2021, auteur Bert Hagenaars

Categorieën
Uncategorized

Wrapped in grace

When you start to feel
like things should have
been better this year,
remember the mountains and valleys
that got you here.
They are not accidents
and those moments weren’t in vain.
You are not the same
you have grown and you are growing,
you are breathing, you are living.
You are wrapped in
endless,
boundless
grace.
And things will get better.
There is more to you than yesterday.

Morgan Harper Nichols

Categorieën
Uncategorized

Happy Blue Monday: Hoop in tijden van Corona

Vandaag is het Blue Monday. De derde maandag van januari waarop mensen zich, volgens de Britse psycholoog Cliff Arnall, het meest neerslachtig of depri voelen. Dit jaar kleurt Blue Monday wel heel donkerblauw: de stad is langer dan verwacht in lockdown en vaccinatie duurt voor de meesten van ons nog even. Terwijl we juist nu behoefte hebben aan contact, een bakkie troost en hoop. 

Wat helpt Amsterdammers om staande te blijven als de grond onder hun bestaan schudt? Hoe kan de groeiende eenzaamheid onder oude, maar zeker ook onder jonge stadgenoten bestreden worden? Vragen waarmee ook onze burgermoeder Femke Halsema worstelt (Parool, 19 december 2020). Tijdens haar werkbezoek aan de Protestantse Kerk Amsterdam en de Protestantse Diaconie in oktober vroeg zij de kerken om hoop te bieden.  

Juist vanwege de inbedding van diaconale netwerken in buurten én de rijke, christelijke traditie van verhalen en rituelen, is het niet gek dat Halsema ons vraagt hoop te bieden in tijden van crisis. Tegelijk stelt ze een gewetensvraag, want: wat is hoop en kunnen kerken en andere religieuze organisaties deze wel bieden? En hoe vermijd je vervolgens flinterdunne troostsmoezen en onrealistische verwachtingen? 

Hoop is inderdaad geen magisch geschenk dat je uit je rugzak tovert om de ander te geven. Hoop groeit, zo weten wij uit ons werk en wetenschappelijk onderzoek, als we lijden volledig onder ogen zien. Boos zijn met de ondernemer wiens eigen zaak in de afgrond stort. Of huilen met de nabestaande van een corona-dode. Hoop vinden mensen in contact met anderen, spiritualiteit of zingeving, het delen van hoopvolle verhalen en rituelen die belangrijke momenten in het leven markeren. 

Maar juist activiteiten en contacten die het leven zin geven, zijn opgeschort. En rituelen die betekenisvolle momenten in het leven markeren, staan door de maatregelen onder druk. In ons werk als pastor en predikant merken we dat het de kleine gebaren zijn die hoop geven. Een ander bewust in de ogen kijken. Even zwaaien of bellenblazen. Kopjes koffie uitdelen met de ‘Koffiets’ op de Dam, een van de activiteiten van het straatpastoraat.  

Maar is dat voldoende? Nu de crisis aanhoudt en nieuwe varianten van het virus opduiken, is de toekomst nog minder voorspelbaar. Dit vraagt om uithoudingsvermogen en, terwijl verbetering ver weg lijkt, tóch hoop houden. Wat we daarbij nodig hebben, is ‘onzekerheidsvaardigheid’ (een term van componist en creatief onderzoeker Merlijn Twaalfhoven): een manier van omgaan met een onvoorspelbare situatie door te vertragen. Waardoor je details ziet en verhalen hoort die je anders zouden ontgaan.  

In het pleidooi van Twaalfhoven herkennen we wat christelijke mystici en heiligen in praktijk brachten: geloof als hopen op de dingen die je (nog) niet ziet. Dit vraagt om oefening in verstilling. In een lager tempo je dagelijkse wandeling maken en zo nu en dan even stilstaan. Waardoor je gaat zien wat in details, kleine gebaren en tussen de regels door aanwezig is. Dat je woorden vindt voor wat onbenoemd bleef. Oog krijgt voor wat wél kan en mogelijk is. 

Wat als we Blue Monday nou eens omdopen tot Happy Blue Monday: een dag waarop we hoopvolle verhalen met elkaar delen. Verhalen die vertellen hoe een kopje koffie een bakkie troost wordt. En een glimlach oprechte interesse in de ander. De onzekerheid zal nog wel even blijven en hoe de toekomst zal zijn, valt moeilijk te zeggen. Ondertussen kunnen we hoop putten uit de woorden van Ramses Shaffy: ‘We zullen doorgaan met de wijfelende zekerheid. Om door te gaan in een sprakeloze tijd. We zullen doorgaan tot we samen zijn.’ 

Rosaliene Israël, predikant -scriba (Protestantse Kerk Amsterdam)
Hanna Wapenaar, straatpastor (Protestantse Diaconie)
Erik Olsman, UHD GV (Protestantse Theologische Universiteit)

www.protestantsamsterdam.nl/hoopintijdenvancorona

Categorieën
Uncategorized

Gebedsverhoring

Soms komt gebedsverhoring uit ongedachte hoek

Afgelopen jaren grepen twee gebeurtenissen diep in in het leven van Rosaliene Israël: na 17 jaar verliet ze een christelijke leefgemeenschap en ze werd ernstig ziek. Dat zette haar gebedsleven flink op z’n kop.

Iets schrijven over mijn gebedsleven. Poe, dat is wel een beetje een gewetensvraag. Twee jaar geleden zou ik direct hebben geantwoord dat mijn gebedsleven zich met name afspeelde in de kapel van onze communiteit op de Amsterdamse Wallen, waar we aan het begin en het einde van elke dag vaste gebedsmomenten hadden. En in de periode voorafgaand aan de christelijke hoogtijdagen zelfs drie of meer. Vaste gebedsmomenten waarbij ik kon in- en uitademen, en midden in mijn drukke leven even werd stilgezet. 

Zitten, staan, buigen

Het mooie van zo’n dagelijks gebedsritme is dat er een vaste structuur is, waardoor het gaandeweg steeds minder moeite kost om in en uit te schakelen. Dat merk ik wanneer ik op bezoek kom bij andere gemeenschappen of kloosters. Als gast voel je je altijd een beetje onwennig. Het gehannes met diverse gebeden- en liedboeken. Zitten, staan, buigen. Op het krukje zitten, of toch maar je benen eronder vouwen, om halverwege tot de conclusie te komen dat je het gebed in deze houding niet vol gaat houden. Dat. 

Het niet hebben van een gebedsruimte die als een oude, warme jas is en waar ik gedeeltes van de orde kan dromen, voelt ontheemd en kaal. Door de diepe crisis in onze gemeenschap – als gevolg waarvan ik geen andere weg zag dan, na 17 jaar lief en leed gedeeld te hebben, te vertrekken – zijn vanzelfsprekende christelijke taal en begrippen als ‘eenheid’, ‘vergeving’ en ‘verzoening’ besmet geraakt.

Dubbele verlieservaring

Nu ik dit opschrijf, realiseer ik me dat dat een dubbele verlieservaring is. Ik ben niet alleen een vertrouwde plek, ritme en gewoonte kwijtgeraakt. Ook de geloofsinhoud waar liederen en gebeden naar verwijzen heeft deuken opgelopen, die nu obstakels zijn om er in m’n eentje of met anderen opnieuw vorm aan te geven.

‘Hoe lang nog ademhalen dan…?’

Dat ik na het vertrek uit de gemeenschap ziek werd, heeft me daarbij extra gevoelig gemaakt voor goed bedoelde christelijke platituden. Maandenlang ziek zijn en meerdere keren in het ziekenhuis belanden heeft me spiritueel gezien stil gemaakt. Op een gegeven moment weet je ook niet meer wat je zeggen moet. En toen ik door besmetting met Covid-19 ook nog eens steeds minder adem kreeg, bleef van een van mijn lievelingsliederen – ‘Zolang wij ademhalen’ – niets meer over dan de vraag: ‘Hoe lang nog ademhalen dan…?’ 

God-zij-dank kreeg ik weer lucht en krabbelde ik op. Maar de angst voor de benauwdheid zat, en zit diep. 

Een cadeautje voor Rosaliene Israël

Soms komt gebedsverhoring uit ongedachte en onverwachte hoek. De vrouwengroep waar ik deel van uitmaak was erg met mijn lot begaan, en bracht mij in contact met een bevriende geestelijk begeleider die mij een online, geleide meditatie ‘cadeau deed’. Deze vrouw, geoefend in met name oosterse spiritualiteit, leidde mij naar de diepte van mijn angst. Ze nodigde mij uit me voorzichtig in het diepe donker te laten vallen. Want – haar woorden – ‘daar zouden Gods handen’ me ‘opvangen’.

Nu het mij werd ‘aangezegd’ liepen de tranen over mijn wangen.

Hoe vaak heb ik als predikant aan een ziek- of sterfbed niet met en voor anderen gebeden, dat zij niet verder zouden vallen dan de diepte van Gods hand? Nu het mij werd ‘aangezegd’ liepen de tranen over mijn wangen. In de diepte ontmoette ik ze, de twee handen die me dragen, no matter what

De volstrekte eenzaamheid die ik door het verlies van de gemeenschap en het ziek-zijn heb ervaren, raak ik nooit meer kwijt. Het wonderlijke dat dat niet betekent dat mijn leven ophoudt, dat er niets meer is, kan niet ik niet verklaren. Ik probeer er voorzichtig – zoals nu – woorden aan te geven. En ruimte te maken om te luisteren, te voelen waar het hart klopt, de adem voelbaar is, de handen tasten.

Bron: https://igniswebmagazine.nl/spiritualiteit/rosaliene-israel-over-gebed/

Categorieën
Uncategorized

In het hier-en-nu zijn

Het liefst zouden we 2020 – het jaar van Covid-19, de intelligente lockdown en het stilvallen van het sociale en culturele leven in onze stad – zo snel mogelijk uit ons collectieve geheugen wissen. Om met 2021 aan een spiksplinternieuw hoofdstuk te beginnen. Maar helaas, een nieuw jaar betekent niet het einde van de pandemie. Terwijl ik dit schrijf, is er sprake van een nieuwe besmettingspiek en wordt onverminderd een beroep gedaan op ons uithoudingsvermogen en het – ook kerkelijk gezien – roeien met de riemen die we hebben.

Alle plannen die in 2020 geen doorgang vonden, de projecten die tot stilstand kwamen en de feesten die we niet samen konden vieren: als we het afgelopen jaar iets hebben geleerd, dan is het wel dat in de toekomst leven relatief is. Deze tijd – schrijven bekroonde tijdschriftmakers Astrid van der Hulst en Irene Smit – doet een beroep op kwaliteiten als veerkracht, meebewegen, creativiteit en leven bij de dag. Ook in dit nieuwe jaar worden we uitgedaagd om het uit te houden in complexiteit en ons te verhouden tot niet-weten. Een behoorlijke uitdaging voor iemand als ik, die houdt van in-control-zijn en visie ontwikkelen voor de lange termijn.

De evangelielezing uit het Evangelisch Lutherse Dienstboek voor de viering van Oud & Nieuw is Lukas 12. Een perikoop die ons oproept om in de startblokken te staan en onze lampen brandend te houden, want je weet maar nooit wanneer de Mensenzoon – wiens geboorte we met Kerst herdachten – onder ons verschijnt. Zo zie je maar weer hoe een tekst van een aloud rooster opeens bijzonder actueel kan zijn. Ik wens ons allemaal in dit nieuwe jaar die ‘in het hier-en-nu-zijn’-kwaliteit van Lucas 12 toe.

Verschenen in: Kerk in Mokum, Agenda voor kerk en samenleving, Protestantse Kerk Amsterdam, januari 2021

Categorieën
Uncategorized

Advent

Zondag 29 november is de eerste zondag van Advent, de periode waarin we uitzien naar Kerst. Wat betekent het om in deze tijd af te tellen naar Kerst, het feest waarmee we gedenken dat God in een klein en kwetsbaar kind onder ons kwam wonen? Ik geloof dat God nog steeds onder ons verschijnt en dat we hem kunnen ontmoeten in de ander die op onze weg komt. In tijden van Corona – met gepaste afstand en mondkapjes – een behoorlijke uitdaging. Voor je het weet zien we de ander vooral als een potentiële bedreiging van onze eigen gezondheid. Daarom probeer ik mezelf bewust te oefenen in het aankijken en groeten van de mensen die ik tegen kom. Tot mijn verbazing merk ik dat het effect heeft. Tijdens mijn hardlooprondje kom ik geregeld dezelfde oude dame tegen. Laatst groette ze me zomaar terug. Op haar (en mijn!) gezicht verscheen een glimlach, die zich door geen mondkapje tegen laat houden.